Verschillen tussen de drie soorten funderingsonderzoeken

Het archiefonderzoek (bebouwing en ondergrond) wordt gedaan door een ter zake deskundige onderzoeker die in staat is (oude) bouwtekeningen (figuur 14) te interpreteren. 
Bronnen voor het archiefonderzoek zijn gemeentelijke bouwarchieven, streek- of stadsarchieven en mogelijk private archieven (zoals van woningbouwverenigingen en adviesbureaus). Hieronder volgt een opsomming van ten minste te beschouwen gegevens: 

1. Oprichtingsdatum en oprichtingstekeningen van het pand of bouweenheid en indien noodzakelijk ook van de belendende panden of bouweenheden; 
2. Aanlegniveau begane grond vloer (bouwpeil), officieel straatpeil, hoogstgelegen funderingshout of paalkop, palen: palenplan, inheidiepte (heistaat of heiregister, opzichterdagboek), houtsoort, diameter, (werkende) lengte beton oplanger; 
3. Langshout / kespen: houtsoort, afmeting; 
4. Aanlegdiepte en breedte van de grondplaat en -constructie van een ondiepe fundering; 
5. Bodemgegevens: historische (opbouw, ophogingen) en sonderingen en grondboringen; 
6. Grondwaterstand gegevens: historische en meetreeksen peilbuizen en mogelijk uitgevoerd onderzoek; 
7. Constructieve gegevens: stabiliteit (afmetingen van elementen die de standzekerheid van het pand verzorgen (gevels, binnenmuren en vloeren), opvangconstructies, beschikbare berekeningen; 
8. Geotechnische en milieutechnische gegevens van de grond (sonderingen, boringen en grondkwaliteit); 
9. Bouwkundige en constructieve wijzigingen na oprichting: vergund en uitgevoerd (notities inspecteur), herstelwerkzaamheden, wat betreft indeling en gebruik (herbestemming, functiewijziging); 
10. Gegevens over belendingen en gemeenschappelijke bouwdelen (bouwmuren, funderingen, onderdeel bouweenheid, funderingsherstel, stabiliteitsverbetering); 
11. Resultaten eerdere inspecties en onderzoeken; 
12. Riooltekeningen en jaar van aanleg (kan in verband met lekkages verklaring zijn voor een lage grondwaterstand). 

Archeologisch monumentenstatus bodem en archeologische waarden gebied zoals door de gemeente bestempeld (gebruik Archeologische monumenten kaart en indicatieve kaart archeologische waarden, zie bijlage 

B). Blijkt het gebied of bodem archeologische waarde te hebben, dan wordt contact opgenomen met de gemeente en kan voor de start van het funderingsonderzoek mogelijk tot archeologische inspectieput(ten) besloten worden. 

Het belang van zowel de archeologische als de historische waarden kunnen leiden tot aanpassing van het funderingsonderzoek en de daaruit volgende adviezen. 

Scheefstandmetingen: 

• Lintvoegwaterpassing 
• Vloerveldwaterpassing 
• Loodmeting 

De volgende onderdelen worden ondergronds uitgevoerd op locatie.  

Bij de beoordeling worden een handhavingstermijn (restlevensduur), relevante beperkingen voor het huidige gebruik en eventuele noodzaak tot het treffen van maatregelen aan de fundering aangegeven.